Bij architecten in Hilversum denk je toch vooral aan Willem Marinus Dudok, die het stedenbouwkundig aanzien van Hilversum voor een groot deel heeft bepaald. Maar voor particuliere opdrachten was men aangewezen op andere architecten, waarvan er velen de geschiedenisboekjes niet hebben gehaald. Eén van die ‘vergeten architecten’ is Marinus Breebaart (1913-1993). Hij was vooral een man van de praktijk die kon profiteren van de grote hoeveelheid en diversiteit aan bouwopgaven waar de naoorlogse periode om vroeg.

De Balk is een onregelmatig verschijnende publicatie met een keur aan onderwerpen zoals taal, vormgeving, reisverhalen en nog heel veel meer. De online editie is recentelijk opgeheven, maar reeds verschenen online nummers kun je op de website van De Balk terugvinden. Hier kun je ook de papieren versies bestellen. De Balk is een ‘desheroriënterende’ publicatie, aldus de ondertitel. En, wat mij betreft, op een positieve manier.

https://debalk.wordpress.com/

Hilversums beroemde stadsarchitect Dudok heeft heel wat navolging gekregen. We zien niet alleen bouwwerken in zijn stijl in Nederland, maar ook in België, Duitsland, Groot-Brittannië en zelfs in Australië. De Verenigde Staten ontbreken in dit rijtje. Dat is opmerkelijk omdat Dudok in het najaar van 1953 drie maanden lang dwars door Amerika reisde om lezingen te geven over architectuur en stedenbouw. Deze lezingenreis trok enorm veel belangstelling en droeg ertoe bij dat hij in 1955 als eerste en tot nu toe enige Nederlander werd onderscheiden met de AIA Gold Medal, de hoogste onderscheiding van het American Institute of Architects (AIA), de Amerikaanse architectenvereniging.

Dit verhaal van Dudok in Amerika verscheen tegelijkertijd op de geweldige website dudok.org.

Op 19 september 1953 vertrok architect Willem Marinus Dudok (1884-1974) op bijna zeventigjarige leeftijd voor het eerst naar Amerika, waar hij een rondreis van bijna drie maanden maakte langs meer dan dertig universiteiten in het oosten en midden van de Verenigde Staten. Doel was het geven van lezingen over architectuur en stedenbouw. Hij werd daartoe uitgenodigd door het American Institute of Architects (AIA). Anderhalf jaar later werd hij als eerste en tot nu toe enige Nederlander geëerd met de AIA Gold Medal, een prestigieuze onderscheiding voor vooraanstaande architecten. Het artikel is een bewerkte versie van mijn scriptie voor de master Architectuurhistorie en Monumentenzorg aan de Universiteit Utrecht en verscheen in december 2019 in het Bulletin KNOB.

In Rotterdam debatteren voor- en tegenstanders over Feyenoord City, een (her)ontwikkelingsproject op Rotterdam-Zuid dat voor een belangrijk deel wordt aangejaagd door een nieuw te bouwen stadion. Een ‘iconisch’ stadion, goed voor 63.000 plaatsen, dat rekening houdt met de ‘kenmerkende sfeerbepalende elementen van De Kuip’, aldus de website van Feyenoord City. Wat tegenstanders vooral tegen de borst stuit, is als gesproken wordt over een ‘Nieuwe Kuip’. Want De Kuip is uniek, zo betogen zij. En dat is niet alleen pure voetbalemotie, zo blijkt uit nader onderzoek naar dit stadion.

Het oude raadhuis in Hilversum werd in 1881 ontworpen door de toenmalige gemeente-architect Johannes Rietbergen (1836-1896). In 1931 verloor het raadhuis zijn functie toen de gemeente het nieuwe, en al gauw wereldberoemde raadhuis van W.M. Dudok (1884-1974) in gebruik nam. Wie in de voormalig raadzaal van dit oude raadhuis omhoog kijkt, ziet enkele negentiende-eeuwse plafondschilderingen. Tot nu toe werd aangenomen dat deze schilderingen zijn gemaakt door de Hilversumse kunstschilder Antonius Brouwer (1827-1908), die onder andere de kruiswegstaties in de Vituskerk aan de Emmastraat vervaardigde. Nieuw onderzoek naar de historische inrichting van de raadzaal brengt echter een andere maker aan het licht.

In de vijftiende eeuw maakten steden, waaronder Leiden, gebruik van de verkoop van lijfrenten om in korte tijd een grote som geld binnen te halen. Dit leidde al in de veertiende eeuw bij bepaalde steden tot financiële problemen, zodat men zich van het financiële risico bewust moet zijn geweest. Ook kerkelijke instellingen verkochten lijfrenten, vooral om de bouw van een kerk te kunnen financieren. De Pieterskerk in Leiden haalde begin vijftiende eeuw 20-40% van de totale inkomsten uit de lijfrenteverkoop. De (schulden vanwege de) lijfrente-uitkeringen liepen behoorlijk op, waardoor de Pieterskerk aan het eind van de twintiger jaren van de vijftiende eeuw te maken kreeg met financiële problemen. Het artikel gaat in op de organisatie rondom de lijfrente-verkoop bij steden, een aantal kerkelijke instellingen en de Pieterskerk in Leiden. Aannemelijk wordt gemaakt dat de verkoop van lijfrenten door de Pieterskerk werd gedaan om specifieke bouwcampagnes te financieren.



website: sbddesign.nl